
In de kelders van voormalig subtropisch zwemparadijs Tropicana bevindt zich BlueCity Lab, het eerste circulaire biolab ter wereld, dat vrijdag 27 november as officieel geopend wordt. Hier werkt een hechte community van ondernemende pioniers uit verschillende disciplines aan het ontwikkelen van prototypes, en wordt geëxperimenteerd met businesscases die invulling geven aan de circulaire economie. De voltooiing van het laboratorium, dat in 2017 al opende met een makerspace, is een mijlpaal in de jonge geschiedenis – én een belangrijke voorwaarde voor de toekomst – van BlueCity.
“We weten dat circulaire economie de norm is in 2050, maar we weten nog niet in welke vorm dat zal zijn. We hebben tien jaar om uit te vinden hoe we dat haalbaar en schaalbaar, met respect voor biodiversiteit, mensen én binnen de planetaire grenzen moeten doen. Het is belangrijk om nu aan de slag te gaan – en plekken waar je kan experimenteren zijn daarom cruciaal voor de transitie van lineaire naar circulaire economie,” stelt Nienke Binnendijk, directeur van het BlueCity Lab.
Centraal in die transitie staan volgens Binnendijk ondernemers die aan de slag gaan, die vormgeven aan de grote vragen door te doen. Een van de eerste makers in het Lab – biotechnoloog Lori Goff – noemde zichzelf een bionier: een pionier in bio. Sindsdien kreeg dat woord vleugels. Binnendijk: “Het lab biedt een netwerk waarin je vragen kunt stellen. Je hoeft niet overal expert in te zijn; je kunt andere mensen betrekken bij jouw vraagstuk. Daar gaat de ontwikkeling van jouw biocirculaire product veel sneller van”.
Het eerste circulaire biolab ter wereld
Het BlueCity Lab biedt ruimte aan verschillende maakprocessen die gebruik maken van micro-organismen. In het BlueCity Lab bevinden zich natte labs én een droge werkplaats. “Die combinatie is essentieel,” legt Binnendijk uit: “In de natte labs kweek je je materiaal, in de werkplaats zet je die om in een product. Zo kun je ondersteund door onze faciliteiten je prototype ontwikkelen en testen.”
Van wet labs..

In de natte labs bevindt zich apparatuur als een incubator of een bioreactor, autoclaven en microscopen. Er zijn drie labs: het MainLab, een BacLab (een ruimte om met bacteriën aan de slag te gaan) en een FungiLab, specifiek voor werken met schimmels. Deze combinatie maakt dat je kan kijken hoe symbiose tussen verschillende organismen kan werken voor een bepaalde product of dienst die je wilt ontwikkelen. “Denk aan kombucha, dat groeit dankzij een scoby,” legt Binnendijk uit (red: symbiotic culture of bacteria and yeast). “Die samenwerking tussen gisten en bacteriën maakt dat het een bijzonder product oplevert.”
… tot makerspace

Heb je eenmaal een materiaal gekweekt, dan is de volgende vraag in het BlueCity Lab altijd: en wat kun je hiermee? Kun je er bijvoorbeeld mee 3D-printen? Dat onderzoek vindt plaats in het dry lab, waar je het wet lab gekweekt materiaal omzet in een eindproduct. Een verpakking van oesterzwammen-mycelium bijvoorbeeld, of een tas van kombucha-leer, gemaakt van bacteriën en gisten, gekleurd met bacteriële inkt. Het proces gaat een paar keer heen en weer tot een prototype gepubliceerd kan worden. Afhankelijk van de reacties kun je dan doorontwikkelen richting een toepassing, zoals het seawood, het plaatmateriaal van zeewier en karton, gemaakt door bionier en ondernemer Marjanne Cuypers.
Circulair gebouwd

De afgelopen vijf jaar is een levendig ecosysteem in en rondom BlueCity gegroeid, waarin wordt samengewerkt aan een circulaire samenleving. Illustratief daarvoor is de verbouwing van het Lab: veel wanden, techniek en zelfs de muurverf is tweedehands. Het BlueCity Lab speelt zo op alle fronten een pioniersrol in biobased design en regeneratief, modulair werken en is daarom een belangrijke bouwsteen voor een toekomstbestendige economie.
Bring in the Dutch – of waarom het Lab past in de Nederlandse traditie
Er zijn verschillende soortgelijke labs op de wereld. Biolab in Parijs bijvoorbeeld, en Genspace in New York. Deze labs richten zich op democratiseren van micro-biologie. “Waar wij echter goed in zijn in Nederland, is om ondernemerschap te verbinden aan grote vraagstukken van deze tijd,” legt Binnendijk uit.
Een goed voorbeeld zijn de Deltawerken, gebouwd om Nederland, een typisch deltagebied dat bovendien voor een groot deel onder de zeespiegel ligt, te beschermen tegen hoogwater vanuit de Noordzee. Dat is niet alleen van levensbelang voor de veiligheid van miljoenen Nederlanders, maar ook voor die van de economie. De Deltawerken, bestaand uit vijf stormvloedkeringen, twee sluizen, zes dammen en dijken op deltahoogte, zijn uitgeroepen tot één van de vijf belangrijkste waterbouwprojecten ter wereld van de afgelopen honderd jaar. De waterbouwsector is een belangrijk exportproduct van Nederland.
Binnendijk trekt de vergelijking door naar het vraagstuk van de circulaire economie: “Wij hebben een dringend probleem: de huidige economie werkt niet,” stelt ze. Circulariteit vraagt om een andere vormgeving van onze economie, en zowel bedrijfsleven als onderwijs hebben hier een belangrijke rol te spelen. “Nederland heeft een grote poule aan financieel onafhankelijke ontwerpers, goede scholen zoals het Willem de Kooning en TU Delft waar veel talent vandaan komt én grote bedrijven als Unilever, DSM en Corbion.” Die combinatie maakt Nederland in Binnendijks ogen uniek: “Het is een goede plek om te ontdekken hoe je de samenwerking tussen mensen van verschillende disciplines en niet-mensen: natuur binnen de grenzen van de planeet kan werken, zo dat het profijt kan opleveren voor mensen in de vorm van werkgelegenheid en mooie producten en diensten die niet schadelijk zijn voor onze ecosystemen.”
De rol van Rotterdam
“Het interessante aan Rotterdam is dat er een grote internationale hub is, er grondstoffen uit de hele wereld door de Europoort komen en dat een netwerk van bedrijven zich bezig houdt met grote maatschappelijke vraagstukken zit,” stelt Binnendijk. “Tegelijkertijd is Rotterdam erg fossiel – dat maakt de noodzaak om op de lange termijn oplossingen te vinden groot is. De grote uitdaging is: hoe kan je als havenstad relevant blijven en die verwaarding lokaler doen in plaats van alleen maar handel te bedrijven.”
In 2030 zal de stad voor de helft circulair draaien. “Dat is een monster-opgave waar wij alleen samen uit kunnen komen,” aldus Binnendijk. De gemeente is daarin een zeer ambitieuze partner. Zij ondersteunt ondernemers financieel en onderhoudt het ecosysteem door de programmering te ondersteunen zodat ondernemers elkaar snel kunnen vinden en kennis kunnen delen. ”De vraag is niet: gaat het lukken? Want het gáát lukken. Het is aan de markt, samen met gemeenten en organisaties, om te kijken hóe we het gaan doen.”
The time is now

In de afgelopen vijf jaar is een stevig netwerk in en rondom BlueCity gegroeid: een levendig ecosysteem waarin met ondernemerschap wordt gewerkt aan een circulaire samenleving. Vijf jaar geleden bestond het akkoord van Parijs nog niet. Dat werd pas op op 12 december 2015 gepresenteerd op de klimaatconferentie van Parijs. BlueCity was toen al bezig.
Inmiddels is ook theorie ontwikkeld: er liggen economische modellen, zoals de Donut Economie (2017) en De Upcycle (2018) die een theoretisch framework bieden voor een economie die weer binnen de grenzen van de planeet fungeert. “The time is now,” stelt Binnendijk: “We moeten gewoon aan de slag.” Veelbelovende voorbeelden van futureproof bio-design zijn er al genoeg.
Van levende doodskist…

Mycelium bijvoorbeeld, dat is het wortelnetwerk van paddenstoelen, en hoe producten die nu met mycelium gemaakt worden momenteel in de markt gezet worden. Zo deed de mycelium doodskist van Bob Hendriks recent veel stof opwaaien. Met zijn start-up Loop strijdt Hendrikx voor het herstellen van ecosystemen, bijvoorbeeld door menselijke nutriënten op de meest natuurlijke manier terug te brengen in de natuur middels een levende mycelium doodskist. Lisa Jongejans, verbonden aan BlueCity Lab, doet hetzelfde, maar dan met urnen van mycelium.
… tot waardevolle vodden…
Daarnaast is de verwaarding van vezels interessant, omdat dat een manier biedt om uit één productieproces meerdere waardevolle stoffen te halen. Neem textiel. Rotterdam is een van de grootste importeurs én exporteurs van gebruikt textiel, jaarlijks gaan er daarvan tonnen door de Rotterdamse haven.
Vroeger waren gebruikte vezels, zoals landbouwafval, bermgras, gebruikt textiel en mest, vaak de basis voor productie van materialen van allerlei soorten producten. “Stel dat ondernemers zoals Hilde van Duijn van Eigendraads het kunststof uit gebruikt textiel weten te vissen?” stelt Binnendijk, “Dan kunnen we die tonnen afvaltextiel lokaal in papier, plaatmateriaal, isolatiemateriaal, kleden, en hopelijk zelfs weer textiel om gaan zetten.”
… en brouwersresten die plastic vervangen
BlueCitizen Lori Goff, van Outlander Materials, ontwikkelde ‘UnPlastic’; een composteerbaar, plasticvrij verpakkingsmateriaal van bierbrouwafval, dat kleurloos, geurloos en transparant is, en een hoge weerstand heeft tegen zuurstof, wat de houdbaarheid van de producten die erin verpakt worden kan verlengen. Oprichter Goff: “We gebruiken het restwater van het bierbrouwproces, in plaats van nieuwe grondstoffen.” Goff deed haar vinding in BlueCity, waar ze samenwerkt met de naastgelegen micro-brouwerij Vet & Lazy. Maar: “Ons model kan bij vrijwel elke brouwerij worden geïmplementeerd.”
Prototyping 
‘To understand, make it by the hand,’ – het is een quote van ondernemer Marjanne Cuypers die Binnendijk graag aanhaalt. “Je leert niets over wijn maken door er simpelweg veel van te drinken,” legt Binnendijk uit. “Je moet gewoon met die complexiteit aan de slag gaan. Door te doen met je handen, leer je organismen kennen.”
Zo zag Cuypers de potentie van zeewier als grondstof. Ze kwam in gesprek met andere zeewier-ondernemers en door gewoon te dóen, merkte ze dat de vezels overbleven. Met die vezels is ze verder gaan ontwikkelen, en inmiddels ontwikkelt ze binnen haar bedrijf BlueBlocks vezelplaten van zeewier, die op termijn het milieu-onvriendelijke spaanplaat, MDF en OSB kunnen vervangen. Hierin speelden studenten van de Haagsche Hogeschool, waaraan Cuypers-Henderson Industrieel Product Ontwerpen doceert en onderzoeker is, een belangrijke rol.
>> lees meer over de bioniers in BlueCity
Samenwerking Hogeschool Rotterdam

Die samenwerking met studenten is essentieel, volgens Binnendijk. Immers: de generatie die de eerste grote negatieve effecten van klimaatverandering gaat voelen, zit nu in de schoolbanken. “Daarom ligt bij het onderwijs de opdracht om skills en kennis die over natuurlijke oplossingen, keten-samenwerking en systeemdenken gaan, te stimuleren. Dat maakt de studenten van nu weerbaar – en dat is essentieel met het oog op de woelige veranderingen die komen.”
De arbeidsmarkt van de toekomst
Binnen BlueCity en het BlueCity Lab kunnen verschillende disciplines aan één vraagstuk werken; in die zin faciliteert het BlueCity Lab multidisciplinair onderwijs. Bovendien, vult Binnendijk aan: “Wij bieden studenten de kans om vanuit een circulaire praktijksituatie aan de slag te gaan.” Dat bereidt hen voor op de arbeidsmarkt van de toekomst.
Sabine Biesheuvel, algemeen directeur BlueCity, zegt daarover: “We leiden samen een generatie op die fundamenteel anders naar producten kijkt. Een generatie die vragen stelt over onze huidige restromen en bevraagt waar producten van zijn gemaakt en waarom.” Zo ontwikkelt Hogeschool Rotterdam samen met BlueCity waardevolle inzichten over de problemen van de transitie op een grotere, (inter)nationale schaal. Niet door te denken, maar vooral door te dóen.
Synergie is key
“Alleen ga je snel, samen kom je verder,” stelt Binnendijk. Die synergie is key en wordt actief gestimuleerd, bijvoorbeeld door het open gestructureerde pand. BlueCity is een stad in het klein; je komt elkaar makkelijk tegen. Je raakt bijvoorbeeld met elkaar aan de praat tijdens de lunch in de bar, bij de koffie-automaat of tijdens het schoonmaken van je labmaterialen. “Je komt elkaar tegen vanuit verschillende disciplines. Dat inspireert. Je ziet waar anderen mee bezig zijn – dat is heel anders dan wanneer je je eigen lab hebt.”
Het is tijd om te dóen
Tussen een circulaire werkplaats en een traditionele biolab bevindt zich een enorm gat. Het BlueCity Lab, met haar community van bioniers, vult die gigantische ruimte met experimenten. “Het is makkelijker om een nieuw systeem te bouwen, dan om een oud systeem te veranderen,” citeert Binnendijk Kate Raworth, econoom en auteur van De Donut-economie.
Volgens Binnendijk is dat het werk van bioniers: het ontwikkelen van radicale oplossingen die gebruik maken van biotech en biodesign, en die vanuit de grond opbouwen en slim inpassen. “Kijk,” vat Binnendijk samen: “De economie en de terminologie moeten nog vorm krijgen. Maar de theorie staat, daar moeten we nu vorm aan gaan geven. Het is tijd om te dóen.”
Meer lezen over BlueCity, vroeger, nu en in de toekomst?
De komende maand delen we meer over onze toekomstplannen en vrijdag 27 november opent Nienke Binnendijk het BlueCity Lab officieel.
Niets missen?
- Volg ons via Facebook, Instagram, Linkedin en Twitter
- en schrijf je in op onze nieuwsbrief